Ketenarchitectuur Werk & Inkomen KARWEI 2.5 Hoofdstuk 1 tm 3

KARWEI beschrijft de uitgangspunten voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen overheidsorganisaties met behulp van ICT (architectuur) en het inzetten van techniek.

Inleiding

Bij de uitvoering van de wettelijke taken (het primaire proces) in het domein werk en inkomen zijn meerdere uitvoeringsorganisaties betrokken: UWV, SVB en gemeenten c.q. de Suwi-partijen. Iedere uitvoeringsorganisatie die een deel van de dienstverlening uitvoert heeft zijn eigen (decentrale) voorzieningen ingericht.

In de regeling SUWI staat: “Vanuit de optiek van de klant is het gewenst dat deze het domein ervaart als één efficiënt werkend geheel”. Belangrijk leidend principe om dit te bewerkstelligen is eenmalige gegevensuitvraag.

De klant hoeft zijn gegevens niet te verstrekken aan een van de Suwi-partijen als hij die gegevens al eerder aan deze of een andere Suwi‐ en/of overheidspartij heeft verstrekt. Uitwerking van dit principe leidt in de regel tot het éénmalig vastleggen en meervoudig gebruiken van voor de dienstverlening in de Suwiketen noodzakelijke persoons(gerelateerde) gegevens.

Om de gegevensuitwisseling tussen de ketenpartijen te faciliteren is een voorziening ingericht die de uitwisseling van gegevens tussen de ketenpartijen ondersteunt: de Gezamenlijke elektronische Voorzieningen SUWI (GeVS). De Suwiketenpartijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het in stand houden van de GeVS. Gemaakte afspraken vinden hun weerslag in diverse concrete producten, bijvoorbeeld de Keten Service Level Agreement, het SUWI Gegevens Register, de SUWI Ketenarchitectuur en de Verantwoordingsrichtlijn Privacy & Beveiliging GeVS1.

In de SUWI Ketenarchitectuur zijn afspraken vastgelegd wat op keten-­‐niveau ingeregeld moet zijn om de verschillende voorzieningen die relevant zijn voor de uitvoering van de wettelijke taken binnen het SUWI-­‐ domein, als één samenhangend en betrouwbaar geheel te laten werken. De omgeving verandert echter en een regelmatige herijking en aanvulling van die afspraken is dan ook noodzakelijk. Om deze reden is Karwei geactualiseerd.

1.1 Doel van de ketenarchitectuur

Effectieve en efficiënte dienstverlening

Deze ketenarchitectuur richt zich op effectieve en efficiënte onderlinge samenwerking en dienstverlening van de ketenpartijen aan de (gemeenschappelijke) klant. Daarvoor biedt de architectuur een toekomstbestendig, gemeenschappelijk kader voor de doorontwikkeling van de keten werk en inkomen.

De architectuur biedt een stabiele basis waarop de ketenpartijen voort kunnen bouwen en biedt een eenduidig referentiekader. De ketenarchitectuur wordt concreet toegepast bij samenwerkingstrajecten van de ketenpartijen. Een kernafspraak is dat de afzonderlijke ketenpartijen bij ‘eigen’ ontwikkelingen altijd rekening houden met deze ketenarchitectuur.

Karwei is een ook sturingsinstrument. Bestuurders kunnen Karwei gebruiken als een checklist van uitgangspunten om plannen voor veranderingen aan te toetsen.

Reikwijdte

Karwei helpt ketenpartijen om zich binnen het afgesproken kader van de architectuur in dezelfde richting te ontwikkelen. Deze architectuur bevat afspraken om de samenwerking te stroomlijnen zodat de klant optimale dienstverlening kan worden geboden.

De architectuur beperkt zich tot de elementen die voor de samenwerking noodzakelijk zijn en waar dienstverlening naar de klant een gezamenlijk doel is. Zo bereiken we optimale samenwerking tussen de partijen en zijn we eenduidig naar de klanten van de SUWI-­‐partijen. Tegelijkertijd blijven de interne processen en systemen zaak van de eigen organisate.

De ketenarchitectuur beschrijft de kaders van de gemeenschappelijke voorzieningen die van belang zijn om de informatie die ketenpartijen over werkzoekenden of uitkeringsgerechtigden hebben, te kunnen uitwisselen. Deze versie van de ketenarchitectuur beschrijft de huidige maar ook de verwachte situatie (wat is of komt er allemaal beschikbaar in de keten). Deze architectuur is input voor en toetsingscriterium van veranderingstrajecten.

De ketenpartijen committeren zich hieraan.

Verplicht of vrijblijvend?

Artikel 62 lid 2 van de wet SUWI stelt dat de SUWI-­‐partijen gezamenlijk zorg dragen voor de instandhouding van de GeVS. Concreet betekent dit dat de SUWI-­‐partijen onderling en gezamenlijk, met de beheerder van de centrale voorziening, afspraken maken op de verschillende deelgebieden van informatie-­‐uitwisseling binnen de Suwiketen.

De beheerder van de centrale voorziening faciliteert het tot stand komen van de gezamenlijke afspraken, ziet toe op de samenhang en actualiteit van de afspraken en signaleert eventuele strijdigheden met gemeenschappelijke, overheidsbrede, afspraken. Als aan de gestelde eisen is voldaan, registreert de beheerder van de centrale voorziening de gemaakte afspraken namens de SUWI-­‐partijen en legt hij ze ter besluitvorming voor aan het Opdrachtgeversberaad (OGB).

Deze afspraken vinden hun weerslag in diverse concrete producten, waaronder de Keten Service Level Agreement, het SUWI-­‐Gegevens Register, de SUWI Ketenarchitectuur en de Verantwoordingsrichtlijn Privacy & Beveiliging GeVS.

Deze ketenarchitectuur is een uitwerking van de afspraken voor de realisatie van de gemeenschappelijke informatievoorzieningen binnen de keten werk en inkomen. Eventuele afwijkingen moeten onderling worden afgestemd en beargumenteerd, waarna de (SUWI) DomeinGroep Architectuur (DGA) hierover een besluit neemt.

Realisatie

Deze ketenarchitectuur beschrijft de gewenste situatie om samenwerking tussen ketenpartijen te faciliteren. Sommige noodzakelijke componenten zijn inmiddels operationeel. Andere, additioneel benodigde componenten worden in deze architectuur beschreven. Hiermee wordt een samenhangend beeld beoogd.

Het realiseren van de additionele componenten valt in het domein van wijzigingsopdrachten waarvoor op basis van deze ketenarchitectuur een ontwerp / solutionarchitectuur wordt opgesteld. Het is aan de gezamenlijke ketenpartners om op basis van deze versie de ontwikkeling te initiëren.

Doelgroepen

Deze ketenarchitectuur is bedoeld voor managers, projectleiders, architecten, domeingroepen en alle anderen die invulling geven aan de ICT in de keten werk en inkomen.

1.2 Verschillen met versie 0

 Versie 2.5 is een eerste stap in de richting van versie 3.0, een geheel nieuwe Karwei. In deze versie 2.5 zijn verouderde concepten verwijderd of geactualiseerd. Met name de grote thema's van het heden krijgen aandacht. Concreet hebben we de volgende grotere wijzigingen doorgevoerd:

  • Complementaire dienstverlening is toegevoegd aan de integrale dienstverlening om aan te sluiten bij de vigerende
  • Achterhaalde zaken zijn verwijderd of geactualiseerd, zoals niet-­‐gerealiseerde bouwstenen die er ook niet meer gaan
  • Ontbrekende elementen zijn toegevoegd, bijvoorbeeld rond het stelsel van
  • Hoofdstuk 5 (over de componenten) is geactualiseerd en deels gedetailleerder
  • Hoofdstuk 9 (over privacy en informatiebeveiliging) is geheel herschreven, waarbij we dankbaar gebruik hebben gemaakt van de aanbevelingen uit de interne notitie Vertrouwd Verbonden (juni 2012).

1.3 Opbouw van de ketenarchitectuur

De ketenarchitectuur bestaat uit dit algemene hoofddocument en drie uitgebreide uitwerkingen – de themadocumenten. Het hoofddocument bestaat uit:

  • Hoofdstuk 1 :     Informatie over de context, het doel en het gebruik van de ketenarchitectuur.
  • Hoofdstuk 2 :     Positionering van de ketenarchitectuur in het nationale veld en een schets van de tendensen die de dienstverlening van de keten – en daarmee de ketenarchitectuur – beïnvloeden.
  • Hoofdstuk 3 :     Bespreking van een aantal overkoepelende uitgangspunten voor de ketenarchitectuur. Dit hoofdstuk bevat ook een overzicht van alle afspraken uit dit document.
  • Hoofdstuk 4 :     Een overzicht van de processen waarbij ketenpartijen gezamenlijk de klant bedienen: de inrichting van de klantkanalen.
  • Hoofdstuk 5 :     Beschrijving van de ICT-­‐componenten, uitgaande van de ketenbehoefte en verder vormgegeven door doorvertalingen van NORA-­‐principes naar de keten werk en inkomen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de Gezamenlijke elektronische Voorzieningen SUWI (GeVS).
  • Hoofdstuk 6 :     Beschrijving van de registraties, hun belang voor het functioneren van de keten en de verantwoordelijkheden van ketenregistratiehouders.
  • Hoofdstuk 7 :     Informatie over koppelvlakken: hoe helpen koppelvakken om individuele systemen te koppelen.
  • Hoofdstuk 8 :     Aspecten van privacy en informatiebeveiliging in het kader van de ketenarchitectuur. Hoofdstuk 9:         De gang van zaken als nieuwe partijen aansluiten.

1.4 Leeswijzer

Deze ketenarchitectuur bestaat uit een hoofddocument en een aantal uitwerkingen in zogenaamde themadocumenten. Het hoofddocument bevat alle architectuuraspecten en de hiervan afgeleide afspraken van en tussen de ketenpartners. De themadocumenten zijn verdiepingen op een bepaald thema / architectuuraspect. Hier gaan we uitgebreid in op een specifiek onderwerp. De themadocumenten zijn met name bedoeld voor de specialist.

Welke informatie is per doelgroep van de ketenarchitectuur van belang?

  • Het management: overzicht van de strategische keuzes en uitgangspunten (hoofdstuk 2, 3, 4 en 5).
  • De projectleiding: overzicht van de voorzieningen die er al zijn en de richtlijnen die men moet volgen (hoofdstuk 3, 5, 6, 7, 8 en 9 en de uitwerkingen in de relevante themadocumenten).
  • De architecten: overzicht van de principes en richtlijnen die worden gehanteerd (alle hoofdstukken en de uitwerkingen in de relevante themadocumenten).
  • De SUWI‐domeingroepen: overzicht van de afspraken en richtlijnen (in ieder geval de hoofdstukken 2, 3, en 4 aangevuld met de hoofdstukken en eventuele themadocumenten die raken aan het domein van de betreffende doemeingroep.

2.1 Functies en partijen in de Suwiketen

De ketenpartijen in de sector werk en inkomen moeten rekening houden met ontwikkelingen zoals veranderende wetgeving, nieuwe technologische mogelijkheden en politieke beleidskeuzes (waaronder de Digitale Agenda).

Zo hebben de ketenpartijen ook te maken met afspraken binnen de (e-­‐)overheid en met elkaars interne processen en architectuurafspraken. Dit hoofdstuk beschrijft de context van de SUWI Ketenarchitectuur en sluit af met de architectuurprincipes die uit deze context voortvloeien.

2.1.1.        Primaire functies

De primaire functies van het domein werk en inkomen omvatten wettelijke taken zoals het uitvoeren van een stelsel van werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen, samengevat: ‘de sociale zekerheid’.

Deze taken veranderen door de jaren heen niet heel sterk. Wel zijn er verschuivingen in de uitvoering van taken, bijvoorbeeld door decentralisaties maar ook door de regie te beleggen bij de klant zelf. Ook de uitvoering van taken zelf verandert, veelal door toenemende automatisering.

Enerzijds worden niet alle taken ketenbreed of integraal uitgevoerd, anderzijds wordt er voor de uitvoering van een aantal taken (bijvoorbeeld scholing / re-­‐integratie) een beroep gedaan op private partijen. Het toekennen en verstrekken van uitkeringen zijn wettelijk opgedragen taken aan in de wet genoemde partijen.

Dat geldt eveneens voor handhaving (controle op het recht op een uitkering), hoewel er op dat gebied ook taken centraal in de keten zijn belegd, bijvoorbeeld bij het Inlichtingenbureau (IB). In onderstaande figuur staan de primaire functies van de ketenpartijen.

Primaire functies domein werk en inkomen 

2.1.2.        Uitvoerende partijen

De ketenpartijen voeren de wettelijke taken uit binnen de context van de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI). De uitvoerende instanties zijn het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de gemeenten en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Zij werken samen met diverse partijen om hun klanten  – burgers en werkgevers – te bedienen. Deze samenwerking vindt onder meer plaats in arbeidsmarktregio’s en in regionale werkbedrijven.

2.1.3.        Afbakening van de partijen

In de keten voeren UWV, gemeenten en SVB wettelijke taken uit op het gebied van werk en inkomen. Dit zijn de partijen waar de ketenarchitectuur zich primair op richt. Daarnaast zijn er taken toebedeeld aan re-­‐ integratiebureaus, Regionale Meld-­‐ en Coördinatiepunten (RMC's), Inspectie SZW en Regionale Interventieteams (IVT's).

Ook voor de samenwerking met deze partijen biedt de ketenarchitectuur een raamwerk. Zij worden daarbij ondersteund door Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en het Inlichtingenbureau (IB). Ook niet SUWI-­‐partijen kunnen voor de uitwisseling met SUWI-­‐partijen gebruik maken van de GeVS, mits zij voldoen aan de aansluitcriteria. Zie hiervoor het deel Aansluitvoorwaarden GeVS.

2.2 Nationale context

2.2.1.        NORA

De NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) is als geen ander een inspiratiebron en leidraad voor Karwei. Met haar scope op zowel de (gezamenlijke) digitale overheidsdienstverlening als de onderlinge samenwerking biedt NORA een perfect kader voor de scope van Karwei.

Ketenpartijen volgen de principes van de e-­‐overheid, zoals de eenmalige uitvraag van gegevens, meervoudig gebruik van gegevens, servicegerichte architectuur, één loketgedachte, gebruik van open standaarden en open source software en de toepassing van webrichtlijnen. De NORA beschrijft deze principes en vormt daarmee het ICT-­‐denk-­‐ en ontwikkelkader voor de SUWI Ketenarchitectuur.

2.2.2.        Overheidsstandaarden

De keten werk en inkomen maakt gebruik van standaarden ten behoeve van de interoperabiliteit2. Standaarden op de ‘Pas Toe Of Leg Uit’-­‐lijst, beheerd door Bureau Forum Standaardisatie en vastgesteld door het College Standaardisatie, zijn daarbij in principe leidend boven concurrerende of eigen standaarden op ieder nieuw toepassingsgebied.

De eigen standaarden van de keten zullen op termijn toegroeien naar de meer algemeen geldende standaarden op de genoemde lijst. Product-­‐specifieke standaarden van leveranciers worden niet gebruikt.

2.2.3.        Andere (referentie)architecturen

Naast NORA stellen de referentiearchitecturen van UWV en de gemeenten (GEMMA) een kader voor de KetenArchitectuur Werk en Inkomen. Zowel gemeenten als UWV zijn onderdeel van veel meer ketens dan alleen werk en inkomen. De hier beschreven methoden en voorzieningen zijn in principe ook bruikbaar in andere ketens.

2.2.4.        Dienstverlenende overheid

Het NORA-­‐katern Strategie stelt dat burgers en bedrijven een goed functionerende, dienstverlenende overheid mogen verwachten. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is samenwerking tussen overheidsorganisaties: processen afstemmen en elkaars informatie gebruiken. Dit geldt ook voor de partijen in de keten werk en inkomen.

Een goed functionerende dienstverlening helpt professionals van de ketenpartijen om burgers effectiever en efficiënter te begeleiden naar werk of van een inkomen te voorzien, en draagt bij aan de zelfredzaamheid van de burgers. De ketenarchitectuur helpt die samenwerking te realiseren.

Daarbij wordt rekening gehouden met een aantal landelijke visies, besluiten en programma’s voor de dienstverlening in de keten zoals het programma Digitaal 2017, de Digitale Agenda, de Participatienotitie, Participatiewet en de decentralisaties. Concreet gaat het om:

  • De visie Betere Dienstverlening Overheid
  • NORA-­‐katern ‘Ketens de baas’
  • NORA-­‐katern ‘Verbinden’
  • Het Nationaal Uitvoeringsprogramma betere Dienstverlening en e-­‐overheid (NUP)
  • De BurgerServiceCode
  • Besluiten van het Nationaal Beraad (voorheen het College en het Forum Standaardisatie)
  • Het actieprogramma Informatie op Orde
  • De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)
  • Bouwen op de kracht van burgers van VNG
  • UWV op weg naar 2017: een uitgestoken hand

2.3 Internationale context

De SUWI-­‐partijen werken niet alleen samen met Nederlandse organisaties maar hebben ook samenwerkingsvormen in Europees verband.

Programma’s als EURES en EESSI komen tegemoet aan de wens om langs elektronische weg de arbeidsmarkt te vergroten en gegevens uit te wisselen. EESSI geeft onder meer invulling aan een stelsel waar met Europese knooppunten gegevens worden uitgewisseld en biedt hierbij zowel de standaarden als een (referentie-­)oplossing.

Karwei houdt zich thans bezig met de Nederlandse standaarden maar zal in haar doorontwikkeling sterk kijken naar relevante Europese ontwikkelingen – zeker nu de Europese regelgeving meer invloed krijgt op lokale organisaties, zoals de Europese Privacywetgeving. Tot op heden heeft de Europese wetgeving echter beperkt invloed op de huidige infrastructuur voor deze keten.

2.4 Positionering ten opzichte van NORA

De ketenarchitectuur geeft een concrete invulling aan de algemene principes uit de NORA. De ketenarchitectuur biedt enerzijds een praktisch inzicht in de huidige stand van zaken en anderzijds een kader waarbinnen komende ontwikkelingen gestuurd worden. De ketenarchitectuur is daarmee de referentiearchitectuur voor het domein werk en inkomen, voor zover het de samenwerking en gemeenschappelijke dienstverlening betreft. De ketenarchitectuur houdt zich niet bezig met de inrichting bij de ketenpartijen zelf.

NORA richt zich met name op interoperabiliteit: het vermogen van organisaties, hun processen en hun systemen om efficiënt informatie te delen met de omgeving. De ketenarchitectuur geeft hier concrete invulling aan. In hoofdstuk 4 worden de principes vertaald naar de processen in het domein werk en inkomen.

In hoofdstuk 5 worden ze doorvertaald naar de inrichting van de procesondersteuning voor de keten. Dit gebeurt waar mogelijk op basis van bestaande componenten. Daarnaast schrijft de ketenarchitectuur voor op welke wijze projecten ICT-­‐componenten in moeten richten op basis van de onderkende principes.

Het NORA Katern ‘Ketens de Baas’ benoemt vier dimensies die zijn uitgewerkt in acht pijlers voor ketenbesturing. Met name de onderdelen Procedureel (met als pijlers Organisatie overstijgende ketenstructuur en Transparantie over resultaten) en Inhoudelijk (met als pijlers Kennis van de keten en eenduidige en inspirerende ketendoelstelling) worden in beperkte mate in Karwei verder uitgewerkt.

2.5 Positionering ten opzichte van GEMMA

De Gemeentelijke Model Architectuur (GEMMA) is de referentiearchitectuur voor het gemeentelijk domein. GEMMA is gericht op de interne architectuur van gemeenten. Karwei heeft een andere focus: de samenwerking tussen ketenpartijen binnen het domein werk en inkomen.

Karwei beslaat slechts een deel van het volledige werkgebied van gemeenten, namelijk daar waar wordt samengewerkt in SUWI-­‐verband. Andersom is de scope van Karwei weer breder dan die van gemeenten en daarmee ook van de GEMMA. Karwei houdt rekening met de principes uit GEMMA en geeft er deels invulling aan.

2.6 Positionering ten opzichte van UWV‐architecturen

UWV heeft voor de invulling en doorontwikkeling van haar bedrijfsstructuur en ICT een aantal (beleids-­‐) kaders en richtlijnen opgesteld die gericht zijn op de bedrijfsvoering en de ICT-­‐inrichting van UWV. De weerslag hiervan ligt in beleidsdocumenten zoals de richtinggevende IV-­‐principes, domeinarchitecturen en het ICT-­‐beleid.

Deze documenten zijn echter voornamelijk intern op UWV gericht. Karwei heeft een andere focus: de samenwerking tussen ketenpartijen. Karwei houdt op de koppelvlakken mede rekening met de principes van UWV en geeft er deels invulling aan.

2.7 Uitgangspunten voor het schrijven van Karwei

Voor de verdere uitwerking van deze ketenarchitectuur zijn de volgende algemene uitgangspunten van kracht.

1. Borduur door op de Ketenarchitectuur 2.0

Er is geen wens om revolutionair andere wegen in te slaan. Veel zaken zijn al geadresseerd in de bestaande architecturen. Voor wat betreft de ketenarchitectuur is het wel noodzakelijk om de inhoud te actualiseren, waar mogelijk bedoelingen te verduidelijken en in het algemeen de teksten meer praktisch hanteerbaar te maken.

2. Sluit aan bij individuele architecturen van de betrokken partijen

De keten is onlosmakelijk verbonden met de dienstverlening en de voorzieningen van de afzonderlijke ketenpartijen. De ketenarchitectuur is geen doel op zich maar een middel voor goede gezamenlijke dienstverlening aan de klant. Hiervoor moet de ketenarchitectuur zich richten op de architecturen van de ketenpartijen om in gezamenlijkheid een architectuur te verschaffen van de totale keten. Anderzijds is Karwei leidend op de koppelvlakken tussen de partijen.

3. Sluit aan bij de (gangbare) overheidsstandaarden en ontwikkelingen

De keten staat niet op zichzelf en zoekt daarom aansluiting bij gangbare en werkbare standaarden. Met andere woorden: ketenpartijen sluiten aan bij overheidsstandaarden, tenzij er goede redenen zijn om af te wijken. Ook worden ontwikkelingen in het kader van de Generieke Digitale Infrastructuur en de bewegingen van de NCDO in toenemende mate belangrijker en dragen zijn bij aan het verminderen van sector specifieke uitwerkingen.

Ten aanzien van afwijkingen op de standaarden geldt dat gekozen oplossingen in ieder geval moeten voldoen aan de ketenstandaarden.

4. Focus op korte en middellange termijn

De Ketenarchitectuur wil aansluiten bij de huidige praktijk en daar sturing aan geven. Daarbij zijn al te weidse vergezichten en al te lange termijn visies niet echt zinvol, zeker gezien de onvoorspelbare invloed van de politiek, de conjunctuur en de technologie. De ketenarchitectuur richt zich op een termijn tot vijf jaar.

3.1 Visie en beleidskeuzes

De overheid heeft de uitvoering van en verantwoordelijkheid voor diverse wetten en regels verplaatst naar de lagere bestuurslagen (decentralisaties). De verwachting is dat daardoor een betere inzet van mensen en middelen mogelijk wordt gemaakt.

Doel is om door een verandering van de structuur (het stelsel) te komen tot een verandering van werkwijzen, en daarmee tot andere verhoudingen (meer verantwoordelijkheid bij burgers/klanten zelf en een omslag in de werkwijze van professionals). Niet het aanbod van instituties, maar de behoefte van burgers moet centraal staan. De burger (het gezin) wordt daarbij door één regisseur (aanspreekpunt) ondersteund.

Ontschotting

Ontschotting van de huidige dienstverlening is een noodzaak. Voor organisaties betekent dit een transformatie van de huidige (verkokerde) bedrijfsvoering naar een meer integrale wijze van werken. De individuele SUWI-­‐partijen bieden complementaire, begrijpelijke en klantgerichte dienstverlening die gericht is op een integraal aanbod aan burgers en werkgevers.

De dienstverlening wordt dusdanig vormgegeven dat klanten via zelfservice producten en diensten kunnen afnemen. Als benodigde gegevens al beschikbaar zijn bij de overheid of in de Suwiketen moeten die primair worden (her)gebruikt. Dit bespaart de klant het nodige opzoek‐ en invulwerk en voorkomt dat professionals hetzelfde moeten doen. Zowel het burgergemak als de kwaliteit van gegevens zijn gebaat bij het hergebruik van gegevens. Het correctierecht (voor de burger) en de terugmeldingsplicht (van de professional) dragen bij aan de kwaliteit en de actualiteit van gegevens.

Deze visie wordt onder meer gerealiseerd door optimale samenwerking in de keten werk en inkomen, maar ook met andere ketens. Die samenwerking mag echter niet ten koste gaan van helderheid wie de feitelijk verantwoordelijke dienstverlener is of van de autonomie van de betrokken partijen. Wel zijn de ketenpartijen samen verantwoordelijk voor de ondersteuning van de ketenprocessen.

Laagdrempelige toegang

Een voorwaarde voor klantvriendelijke dienstverlening is een laagdrempelige toegang tot de dienstverlening van de ketenpartijen. De klant kan zich melden op het moment dat het hem goed uitkomt en op de wijze die hem aanspreekt3, rekening houdend met de wettelijke termijnen. Het dominante kanaal voor de dienstverlening is het digitale kanaal. Een klant kan op ieder moment zien waar in de keten hij zich bevindt, wat er van hem wordt verwacht en wat zijn mogelijkheden zijn. De informatie die hij ontvangt uit de keten moet consistent zijn, ongeacht waar hij die informatie krijgt. Hierbij wordt expliciet uitgegaan van zelfstandigheid en een eigen verantwoordelijkheid van de klant.

In de WEU (Wet Eenmalige gegevens Uitvraag) is geregeld dat de ketenpartijen gegevens die zij voor de uitvoering van hun wettelijke SUWI-­‐taken van de ketenpartners nodig hebben, in beginsel niet meer dan eenmaal bij burgers mogen opvragen. Dit geldt voor de authentieke gegevens die in basisregistraties zijn geregistreerd en voor de gegevens die één van de ketenpartijen al heeft verzameld en geregistreerd. Om welke gegevens het precies gaat, is vastgelegd in de Regeling SUWI (Bijlage II).

Adequate ontsluiting

Gebruik van elkaars registraties vereist een adequate ontsluiting van gegevens voor alle ketenpartijen. Om invulling te kunnen geven aan de WEU is het noodzakelijk dat afnemers kunnen vertrouwen op de kwaliteit en beschikbaarheid van de gegevens, zowel binnen als buiten de keten. Extra aandacht vraagt de ontsluiting van vertrouwelijke gegevens die in de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens) zijn aangemerkt als bijzondere gegevens.

In de toekomst zal Bijlage II (de WEU-­‐lijst) niet meer voorzien in de authentieke gegevens van de basisregistraties omdat de gegevensuitvraag en het hergebruik van deze gegevens is geregeld in de Wet basisregistratie personen.

De ketenpartijen werken samen aan de volgende thema's:

  1. Integrale en complementaire dienstverlening voor individuele klanten (werkzoekenden, werkgevers, uitkeringsgerechtigden): diensten van ketenpartners sluiten goed op elkaar aan en worden snel en op maat verleend (door integrale klantbenadering, aansluiting op andere ketens, pro-­‐actieve dienstverlening, lokale/regionale invulling).
  2. Betere kwaliteit van informatie (door kwaliteitsverbetering registraties, eenduidig klantbeeld voor meerdere applicaties, inzage en correctierecht klant, correctie/terugmelding, signalering bij wijzigingen, lokale/regionale invulling van content, open data).
  3. Minder administratieve lasten door ketensamenwerking (door eenmalige uitvraag, koppelvlakken naar andere ketens, hergebruik e-­‐overheids bouwstenen en bestaande toepassingen door ketenpartijen).
  4. Bevorderen zelfredzaamheid en participatie (door transparantie van de informatiepositie, zelf-­‐service, informatie op maat, inzage en correctierecht).
  5. Zorgvuldig gebruik van gegevens en het borgen van privacy van klanten (door goede toegangscontrole, beveiliging, logging, en door alleen informatie beschikbaar te stellen die nodig is voor de uitvoering van het specifieke proces, door inzage te geven welke partij op welk moment klantdossier heeft geraadpleegd).

De hierboven genoemde visie en thema’s impliceren het volgende:

  • De ketenarchitectuur richt zich op koppelvlakken van de ketenbrede processen en op de besturing van die processen.
  • De ketenarchitectuur stelt de interne, ondersteunende processen van de ketenpartijen zelf slechts op hoofdlijnen aan de orde, alleen daar waar het de directe samenwerking en koppeling betreft.
  • De ketenarchitectuur oriënteert zich op het aanbieden van elektronische voorzieningen en koppelvlakken.
  • Het proces rond het beheer van de eigen ketenregistraties moet optimaal zijn.
  • Correctieverzoeken door burgers en terugmeldingen door professionals moeten ondersteund worden om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen. Het inzagerecht voor burgers en bedrijven draagt naast transparantie ook (indirect) bij aan de kwaliteit.
  • Signalen en abonnementenregistratie moeten ondersteund worden. Allerlei gebeurtenissen in het leven van een klant kunnen effect hebben op de dienstverlening van een ketenpartij aan de klant. Hiervoor werkt men in de keten met signalen (er is een wijziging opgetreden) die via een abonnementenregistratie bij de juiste afnemer terecht komen.
  • Gegevensuitwisseling mag niet ten koste gaan van de privacy en vertrouwelijkheid van burgers (zie ook Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)). De principes van doelbinding en proportionaliteit zijn leidend voor de informatie-­‐uitwisseling binnen de keten werk en inkomen.

3.2 Richtinggevende uitspraken voor deze ketenarchitectuur

De visie en beleidskeuzes (paragraaf 3.1) vormen de basis voor enkele algemene principes die de werkwijze binnen de keten bepalen. Deze principes worden individueel of in onderlinge samenhang doorvertaald in bindende afspraken voor de ketenpartijen.

We beschrijven en beargumenteren deze afspraken in volgende hoofdstukken van deze ketenarchitectuur. De hier beschreven afspraken zijn aanvullend op de afspraken die al uit de wet-­‐ en regelgeving voortkomen.

1. Ondersteun verschillende kanalen zoals de vestigingen, de post en multichannel interactiekanalen (telefoon en internet)

Klantcontacten vinden plaats via verschillende kanalen. Niet iedereen heeft toegang tot het Internet of kan daar zijn weg vinden. De ketenarchitectuur houdt daarmee rekening door ook aandacht te geven aan de werkprocessen van callcenters en van de Regionale Werkbedrijven.

2. Focus primair op de complementaire dienstverlening in de Suwiketen en lever een bijdrage aan integrale hulp vanuit de overheid

De ketenarchitectuur richt zich op de ondersteuning van het primaire proces van de ketenpartijen en onderkent dat ketenprocessen en keteninformatie raakvlakken hebben met een bredere overheidsdienstverlening.

3. Gebruik kennis en bestaande voorzieningen van betrokken partijen

De ketenarchitectuur wil goede, in de praktijk bewezen oplossingen en ontwikkelingen hergebruiken en breder inzetten, waar dat mogelijk en toepasbaar is.

4. Ondersteun maatschappelijke participatie van burgers

De ketenarchitectuur ondersteunt de samenwerking van de ketenpartijen die burgers stimuleren om optimaal mee te doen in de samenleving. Door ketenbrede informatie over bijvoorbeeld vacatures te verstrekken, wordt het voor burgers gemakkelijker zich te oriënteren.

5. Ondersteun proactieve dienstverlening

De ketenarchitectuur ondersteunt proactieve dienstverlening door uitwisseling van signalen (life-­‐ events) mogelijk te maken.

6. Verminder administratieve lastendruk

Vermindering van administratieve lastendruk voor burgers, bedrijven en overheid is een belangrijk streven van de overheid.

7. Eenmalige gegevensuitvraag

Gegevens van een klant die al bekend zijn in de keten, mogen in principe niet nogmaals bij de klant worden uitgevraagd. Dit vereist een goede kwaliteit van de beschikbare gegevens maar ook relevante metadata. Hooguit kunnen we wat we al weten ter controle aan de klant voorleggen.

8. Voorkom dubbel invoeren door professionals

De noodzaak dezelfde gegevens te moeten invoeren in meerdere systemen is een grote frustratie voor professionals. Het leidt tot een toename van de werkdruk, tot verschillen en fouten, en het is vaak niet duidelijk welk systeem leidend is.

9. Lokale invulling

Lokale invulling wil zeggen dat de ketensamenwerking op locaties verschillend vormgegeven kan worden. De werkprocessen kunnen verschillen en er is vrijheid in de keuze van applicaties. De ketenarchitectuur ondersteunt die lokale vrijheid tot op zekere hoogte. De ketenarchitectuur dwingt geen interne processen af omdat hij zich beperkt tot verbindingen tussen organisaties. De ketenarchitectuur stelt wel eisen aan de koppelvlakken.

10. Ontkoppeling

Ontkoppeling van systemen leidt tot een betere scheiding van functionaliteiten in de verschillende systemen. Verbindingen blijven mogelijk dankzij een nauwkeurige beschrijving van de koppelvlakken (loosely coupled). Hierbij worden de beveiligingseisen die aan de koppelvlakken worden gesteld meegenomen.

Groot voordeel is dat individuele systemen vervangen kunnen worden zonder gevolgen voor de verbinding, mits het nieuwe systeem aan de afgesproken koppelvlakken blijft voldoen. De ketenarchitectuur onderschrijft ontkoppeling van systemen die in de keten worden gebruikt, maar ook van bijvoorbeeld de front-­‐ en back end van een enkel systeem van een ketenpartij.