Hoofdstuk 2. Ketenarchitectuur en haar context

2.1 Functies en partijen in de Suwiketen

De ketenpartijen in de sector werk en inkomen moeten rekening houden met ontwikkelingen zoals veranderende wetgeving, nieuwe technologische mogelijkheden en politieke beleidskeuzes (waaronder de Digitale Agenda).

Zo hebben de ketenpartijen ook te maken met afspraken binnen de (e-­‐)overheid en met elkaars interne processen en architectuurafspraken. Dit hoofdstuk beschrijft de context van de SUWI Ketenarchitectuur en sluit af met de architectuurprincipes die uit deze context voortvloeien.

2.1.1.        Primaire functies

De primaire functies van het domein werk en inkomen omvatten wettelijke taken zoals het uitvoeren van een stelsel van werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen, samengevat: ‘de sociale zekerheid’.

Deze taken veranderen door de jaren heen niet heel sterk. Wel zijn er verschuivingen in de uitvoering van taken, bijvoorbeeld door decentralisaties maar ook door de regie te beleggen bij de klant zelf. Ook de uitvoering van taken zelf verandert, veelal door toenemende automatisering.

Enerzijds worden niet alle taken ketenbreed of integraal uitgevoerd, anderzijds wordt er voor de uitvoering van een aantal taken (bijvoorbeeld scholing / re-­‐integratie) een beroep gedaan op private partijen. Het toekennen en verstrekken van uitkeringen zijn wettelijk opgedragen taken aan in de wet genoemde partijen.

Dat geldt eveneens voor handhaving (controle op het recht op een uitkering), hoewel er op dat gebied ook taken centraal in de keten zijn belegd, bijvoorbeeld bij het Inlichtingenbureau (IB). In onderstaande figuur staan de primaire functies van de ketenpartijen.

Afbeelding 1. Primaire functies domein werk en inkomen

Primaire functies domein werk en inkomen 

2.1.2.        Uitvoerende partijen

De ketenpartijen voeren de wettelijke taken uit binnen de context van de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI). De uitvoerende instanties zijn het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de gemeenten en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Zij werken samen met diverse partijen om hun klanten  – burgers en werkgevers – te bedienen. Deze samenwerking vindt onder meer plaats in arbeidsmarktregio’s en in regionale werkbedrijven.

De context van de ketenpartijen ziet er als volgt uit (niet limitatief):

Afbeelding 2. Globale context uitvoerende partijen

 Globale context uitvoerende partijen

2.1.3.        Afbakening van de partijen

In de keten voeren UWV, gemeenten en SVB wettelijke taken uit op het gebied van werk en inkomen. Dit zijn de partijen waar de ketenarchitectuur zich primair op richt. Daarnaast zijn er taken toebedeeld aan re-­‐ integratiebureaus, Regionale Meld-­‐ en Coördinatiepunten (RMC's), Inspectie SZW en Regionale Interventieteams (IVT's).

Ook voor de samenwerking met deze partijen biedt de ketenarchitectuur een raamwerk. Zij worden daarbij ondersteund door Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en het Inlichtingenbureau (IB). Ook niet SUWI-­‐partijen kunnen voor de uitwisseling met SUWI-­‐partijen gebruik maken van de GeVS, mits zij voldoen aan de aansluitcriteria. Zie hiervoor het deel Aansluitvoorwaarden GeVS.

2.2 Nationale context

2.2.1.        NORA

De NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) is als geen ander een inspiratiebron en leidraad voor Karwei. Met haar scope op zowel de (gezamenlijke) digitale overheidsdienstverlening als de onderlinge samenwerking biedt NORA een perfect kader voor de scope van Karwei.

Ketenpartijen volgen de principes van de e-­‐overheid, zoals de eenmalige uitvraag van gegevens, meervoudig gebruik van gegevens, servicegerichte architectuur, één loketgedachte, gebruik van open standaarden en open source software en de toepassing van webrichtlijnen. De NORA beschrijft deze principes en vormt daarmee het ICT-­‐denk-­‐ en ontwikkelkader voor de SUWI Ketenarchitectuur.

2.2.2.        Overheidsstandaarden

De keten werk en inkomen maakt gebruik van standaarden ten behoeve van de interoperabiliteit2. Standaarden op de ‘Pas Toe Of Leg Uit’-­‐lijst, beheerd door Bureau Forum Standaardisatie en vastgesteld door het College Standaardisatie, zijn daarbij in principe leidend boven concurrerende of eigen standaarden op ieder nieuw toepassingsgebied.

De eigen standaarden van de keten zullen op termijn toegroeien naar de meer algemeen geldende standaarden op de genoemde lijst. Product-­‐specifieke standaarden van leveranciers worden niet gebruikt.

2.2.3.        Andere (referentie)architecturen

Naast NORA stellen de referentiearchitecturen van UWV en de gemeenten (GEMMA) een kader voor de KetenArchitectuur Werk en Inkomen. Zowel gemeenten als UWV zijn onderdeel van veel meer ketens dan alleen werk en inkomen. De hier beschreven methoden en voorzieningen zijn in principe ook bruikbaar in andere ketens.

Afbeelding 3. Samenhang ketenarchitectuur met overige architecturen

Samenhang ketenarchitectuur met overige architecturen

2.2.4.        Dienstverlenende overheid

Het NORA-­‐katern Strategie stelt dat burgers en bedrijven een goed functionerende, dienstverlenende overheid mogen verwachten. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is samenwerking tussen overheidsorganisaties: processen afstemmen en elkaars informatie gebruiken. Dit geldt ook voor de partijen in de keten werk en inkomen.

Een goed functionerende dienstverlening helpt professionals van de ketenpartijen om burgers effectiever en efficiënter te begeleiden naar werk of van een inkomen te voorzien, en draagt bij aan de zelfredzaamheid van de burgers. De ketenarchitectuur helpt die samenwerking te realiseren.

Daarbij wordt rekening gehouden met een aantal landelijke visies, besluiten en programma’s voor de dienstverlening in de keten zoals het programma Digitaal 2017, de Digitale Agenda, de Participatienotitie, Participatiewet en de decentralisaties. Concreet gaat het om:

  • De visie Betere Dienstverlening Overheid
  • NORA-­‐katern ‘Ketens de baas’
  • NORA-­‐katern ‘Verbinden’
  • Het Nationaal Uitvoeringsprogramma betere Dienstverlening en e-­‐overheid (NUP)
  • De BurgerServiceCode
  • Besluiten van het Nationaal Beraad (voorheen het College en het Forum Standaardisatie)
  • Het actieprogramma Informatie op Orde
  • De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)
  • Bouwen op de kracht van burgers van VNG
  • UWV op weg naar 2017: een uitgestoken hand

2.3 Internationale context

De SUWI-­‐partijen werken niet alleen samen met Nederlandse organisaties maar hebben ook samenwerkingsvormen in Europees verband.

Programma’s als EURES en EESSI komen tegemoet aan de wens om langs elektronische weg de arbeidsmarkt te vergroten en gegevens uit te wisselen. EESSI geeft onder meer invulling aan een stelsel waar met Europese knooppunten gegevens worden uitgewisseld en biedt hierbij zowel de standaarden als een (referentie-­)oplossing.

Karwei houdt zich thans bezig met de Nederlandse standaarden maar zal in haar doorontwikkeling sterk kijken naar relevante Europese ontwikkelingen – zeker nu de Europese regelgeving meer invloed krijgt op lokale organisaties, zoals de Europese Privacywetgeving. Tot op heden heeft de Europese wetgeving echter beperkt invloed op de huidige infrastructuur voor deze keten.

2.4 Positionering ten opzichte van NORA

De ketenarchitectuur geeft een concrete invulling aan de algemene principes uit de NORA. De ketenarchitectuur biedt enerzijds een praktisch inzicht in de huidige stand van zaken en anderzijds een kader waarbinnen komende ontwikkelingen gestuurd worden. De ketenarchitectuur is daarmee de referentiearchitectuur voor het domein werk en inkomen, voor zover het de samenwerking en gemeenschappelijke dienstverlening betreft. De ketenarchitectuur houdt zich niet bezig met de inrichting bij de ketenpartijen zelf.

NORA richt zich met name op interoperabiliteit: het vermogen van organisaties, hun processen en hun systemen om efficiënt informatie te delen met de omgeving. De ketenarchitectuur geeft hier concrete invulling aan. In hoofdstuk 4 worden de principes vertaald naar de processen in het domein werk en inkomen.

In hoofdstuk 5 worden ze doorvertaald naar de inrichting van de procesondersteuning voor de keten. Dit gebeurt waar mogelijk op basis van bestaande componenten. Daarnaast schrijft de ketenarchitectuur voor op welke wijze projecten ICT-­‐componenten in moeten richten op basis van de onderkende principes.

Het NORA Katern ‘Ketens de Baas’ benoemt vier dimensies die zijn uitgewerkt in acht pijlers voor ketenbesturing. Met name de onderdelen Procedureel (met als pijlers Organisatie overstijgende ketenstructuur en Transparantie over resultaten) en Inhoudelijk (met als pijlers Kennis van de keten en eenduidige en inspirerende ketendoelstelling) worden in beperkte mate in Karwei verder uitgewerkt.

2.5 Positionering ten opzichte van GEMMA

De Gemeentelijke Model Architectuur (GEMMA) is de referentiearchitectuur voor het gemeentelijk domein. GEMMA is gericht op de interne architectuur van gemeenten. Karwei heeft een andere focus: de samenwerking tussen ketenpartijen binnen het domein werk en inkomen.

Karwei beslaat slechts een deel van het volledige werkgebied van gemeenten, namelijk daar waar wordt samengewerkt in SUWI-­‐verband. Andersom is de scope van Karwei weer breder dan die van gemeenten en daarmee ook van de GEMMA. Karwei houdt rekening met de principes uit GEMMA en geeft er deels invulling aan.

2.6 Positionering ten opzichte van UWV‐architecturen

UWV heeft voor de invulling en doorontwikkeling van haar bedrijfsstructuur en ICT een aantal (beleids-­‐) kaders en richtlijnen opgesteld die gericht zijn op de bedrijfsvoering en de ICT-­‐inrichting van UWV. De weerslag hiervan ligt in beleidsdocumenten zoals de richtinggevende IV-­‐principes, domeinarchitecturen en het ICT-­‐beleid.

Deze documenten zijn echter voornamelijk intern op UWV gericht. Karwei heeft een andere focus: de samenwerking tussen ketenpartijen. Karwei houdt op de koppelvlakken mede rekening met de principes van UWV en geeft er deels invulling aan.

2.7 Uitgangspunten voor het schrijven van Karwei

Voor de verdere uitwerking van deze ketenarchitectuur zijn de volgende algemene uitgangspunten van kracht.

1. Borduur door op de Ketenarchitectuur 2.0

Er is geen wens om revolutionair andere wegen in te slaan. Veel zaken zijn al geadresseerd in de bestaande architecturen. Voor wat betreft de ketenarchitectuur is het wel noodzakelijk om de inhoud te actualiseren, waar mogelijk bedoelingen te verduidelijken en in het algemeen de teksten meer praktisch hanteerbaar te maken.

2. Sluit aan bij individuele architecturen van de betrokken partijen

De keten is onlosmakelijk verbonden met de dienstverlening en de voorzieningen van de afzonderlijke ketenpartijen. De ketenarchitectuur is geen doel op zich maar een middel voor goede gezamenlijke dienstverlening aan de klant. Hiervoor moet de ketenarchitectuur zich richten op de architecturen van de ketenpartijen om in gezamenlijkheid een architectuur te verschaffen van de totale keten. Anderzijds is Karwei leidend op de koppelvlakken tussen de partijen.

3. Sluit aan bij de (gangbare) overheidsstandaarden en ontwikkelingen

De keten staat niet op zichzelf en zoekt daarom aansluiting bij gangbare en werkbare standaarden. Met andere woorden: ketenpartijen sluiten aan bij overheidsstandaarden, tenzij er goede redenen zijn om af te wijken. Ook worden ontwikkelingen in het kader van de Generieke Digitale Infrastructuur en de bewegingen van de NCDO in toenemende mate belangrijker en dragen zijn bij aan het verminderen van sector specifieke uitwerkingen.

Ten aanzien van afwijkingen op de standaarden geldt dat gekozen oplossingen in ieder geval moeten voldoen aan de ketenstandaarden.

4. Focus op korte en middellange termijn

De Ketenarchitectuur wil aansluiten bij de huidige praktijk en daar sturing aan geven. Daarbij zijn al te weidse vergezichten en al te lange termijn visies niet echt zinvol, zeker gezien de onvoorspelbare invloed van de politiek, de conjunctuur en de technologie. De ketenarchitectuur richt zich op een termijn tot vijf jaar.